Laadinrichting voor elektrische wegvoertuigen

Elektrisch rijden is de toekomst. Om mee te stappen in heet milieuvriendelijke verhaal moet voorzien worden in de nodige laadinfrastructuur. Daarom wordt er meer en meer ingezet op de plaatsing van vaste laadinrichting, zowel door particulieren als door bedrijven. Hieraan zijn uiteraard ook een aantal regeltechnische bepalingen van toepassing.

Een laadinrichting bevat één of meerdere verbindingspunten waardoor de energie wordt overgebracht naar het elektrisch voertuig. In geval van een vast verbonden laadkabel bevindt dit verbindingspunt zich op het uiteinde van deze kabel. In huishoudelijke installaties zal er in de meeste gevallen slechts één laadinrichting zijn, met één verbindingspunt.

Laadpas elektrische wagen

Plaatsingsvoorschriften

Elk verbindingspunt moet gevoed worden via een exclusief toegekende stroombaan. De hiertoe te plaatsen beschermingsinrichtingen bevinden zich zowel in de laadinrichting, ofwel in het stroomopwaarts verdeelbord, ofwel een combinatie van beide. Concreet gaat het over:

  • Een individuele differentieelstroombeschermingsinrichting met een aanspreekstroom van ten hoogste 30mA
  • Een individuele beschermingsinrichting tegen overstroom (vermogenschakelaar)

Bij de plaatsing moet bovendien rekening gehouden worden met de te verwachten uitwendige invloeden. In dit opzicht dient voorzien te worden in een aanrijbeveiliging van zodra er een redelijkerwijze kans op aanrijding bestaat.

De voorschriften van de fabrikant moeten ook steeds gevolgd worden.

CD-Foutstromen

Laadinrichtingen blijken er om gekend te staan niet te verwaarlozen DC)foutstromen te genereren. Uiteraard dient de stroomopwaartse installatie, en meer bepaald de differentieelstroombeveiligingsinrichtingen, hiertegen bestand te zijn. Een differentieelstroombeveiligingsinrichting van het type A heeft een gegearandeerde werking tot maximaal 6mA DC. In geval van grotere DC-foutstromen bestaat de kans dat deze “blind” wordt gemaakt.

Om hieraan tegemoet te komen, zijn er verschillende oplossingen:

  • De toegekende stroombaan van het verbindingspunt wordt voorzien van een detectieapparaat voor residuele gelijkstroom van 6mA die de uitschakeling van het elektrisch materiaal veroorzaakt;
  • De toegekende stroombaan van het verbindingspunt (en eventuele stroomopwaarts geplaatste differentieelstroombeveiligingsinrichtingen) wordt voorzien van een differentieelstroombeschermingsinrichting van het type B.

Van zodra er meerdere laadinrichtingen en/of meerdere verbindingspunten voorzien zijn, moet het cumulatief effect van alle mogelijke DC-foutstromen in beschouwing genomen worden.